Haarlem

De noord–zuidgeoriënteerde strandwallen zijn in de middeleeuwen de enige doorgaande landroute van West-Friesland naar Den Haag. Dit gebied, Kennemerland, is tevens het kerngebied van de graven van Holland. Haarlem ontstond in het binnenduinlandschap, op een strandwal aan het Spaarne. De eerste vermeldingen van Haarloheim, nederzetting op de hoge zandgrond bij bos, dateren uit de 10e eeuw. De stad ontwikkelde zich van grafelijk centrum tot een markt- en nijverheidscentrum met haven aan het Spaarne. In 1245 kreeg Haarlem stadsrechten en een eerste omwalling met grachten.

Rond 1580 kwamen veel Vlaamse migranten naar Haarlem. De bebouwing werd verdicht en de stad breidde zich naar het zuiden uit. Daarna bleef de groei van de stad beperkt tot binnen de nieuwe omwalling. In de 19e eeuw leefde de economie weer op. Haarlem werd provinciehoofdstad en garnizoensstad en in 1839 werd tussen Haarlem en Amsterdam Nederlands eerste spoorlijn aangelegd. In de tweede helft van de 19e eeuw werden veel stadsgrachten gedempt. De stad groeide verder naar het noorden en zuiden. Na de Tweede Wereldoorlog werden aan de oostzijde van de stad grootschalige nieuwbouwwijken aangelegd in het veengebied. Nog weer later zijn nieuwe wijken gerealiseerd op lagergelegen strandvlaktes en in de veenweidegebieden ten oosten van Haarlem.

De drie afbeeldingen tonen een 3D-doorsnede van stad en omgeving:

  1. de topografische kaart van de huidige situatie, voor de herkenbaarheid.
  2. de kaart rond 1900, met de bebouwing, waterlopen en bodem aan de oppervlakte en de lagen in de ondergrond tot 30 meter diepte. De ‘gehechte stad’ heeft een logische plek in het natuurlijke systeem.
  3. de kaart van 2018, met daarin de aanhechtingen van de stad tot 1980, waarbij de logische relatie met het natuurlijke systeem meer en meer wordt losgelaten, en de ‘onthechte stadsuitbreidingen’ tot 2018, waarbij er nauwelijks meer sprake is van een logische relatie met het natuurlijke systeem.