Culemborg

De hoger gelegen oeverwallen van de Lek en de Meer zijn al sinds de vroege middeleeuwen bewoond. Culemborg ontstond nadat de Lek de hoofdstroom van de Rijn was geworden, op de plaats waar het riviertje de Meer de Lek ìnstroomde. Het gebied is doorsneden door oeverwallen en stroomruggen. Achter de Lekdijk bouwden de Heren van Beusichem rond 1250 een kasteel (borg of burcht) aan een doorbraakkolk (cule). Zij noemden zichzelf vervolgens de Heren van Culemborg.

In 1868 werd het spoor aangelegd met een spoorbrug over de Lek, toen de langste spoorbrug ter wereld. De spoorlijn kwam op een hoog dijklichaam te liggen dat bestaande landschapsstructuren doorsneed. Het westelijk buitengebied werd vanuit de stad minder goed bereikbaar. Het station kwam ten zuiden van Culemborg. In dezelfde periode breidde de stad zich verder uit. Na de Tweede Wereldoorlog breidde de stad zich aan de westzijde van het spoor uit. Later breidde de stad zich verder uit naar alle kanten.

De drie afbeeldingen tonen een 3D-doorsnede van stad en omgeving:

  1. de topografische kaart van de huidige situatie, voor de herkenbaarheid.
  2. de kaart rond 1900, met de bebouwing, waterlopen en bodem aan de oppervlakte en de lagen in de ondergrond tot 30 meter diepte. De ‘gehechte stad’ heeft een logische plek in het natuurlijke systeem.
  3. de kaart van 2018, met daarin de aanhechtingen van de stad tot 1980, waarbij de logische relatie met het natuurlijke systeem meer en meer wordt losgelaten, en de ‘onthechte stadsuitbreidingen’ tot 2018, waarbij er nauwelijks meer sprake is van een logische relatie met het natuurlijke systeem.